Aangezien D. Don de soort voor het eerst heeft beschreven, is de correcte naam “Hydrangea heteromalla D. Don”. Ze is nauw verwant aan H. paniculata. Samen vormen ze de subsectie van de Heteromallae. In het verspreidingsgebied van H. heteromalla, de Himalaya (Nepal, Bhoetan, India) en West- en Centraal-China, heerst een gematigd tot subtropisch klimaat.

De grijze tot donkerbruine stengels van deze struik schilferen soms af. De bladeren zijn steeds overstaand. Hun vorm en grootte loopt sterk uiteen: van eirond tot langwerpig, van spits tot toegespitst, van 7 tot 20 cm lang. Soms zijn de bladeren ook getand tot scherp getand. Er zijn behaarde en onbehaarde types.

H. heteromalla vormt losse schermbloemen die tot 25 cm diameter kunnen worden. Zowel de fertiele als de steriele bloemen zijn wit; aan het einde van de bloei verkleuren ze soms roze. De soort bloeit vroeg en vrij kort, van midden juni tot midden juli.

Bekende varianten zijn H. heteromalla f. bretschneideri (a) en H. heteromalla f. xanthoneura (b). Beide komen in hetzelfde gebied voor en zijn volgens McClintock in de praktijk moeilijk te onderscheiden.

 
a   b

Terug naar boven